Roald Dahl is één van de bekendste jeugdauteurs. Dus laten we hem aan het woord om enkele tips over schrijven te geven :
- Je moet een levendige verbeelding bezitten
- Je moet goed kunnen schrijven. Je moet een scène tot leven kunnen laten komen in de verbeelding van de lezer. Niet iedereen kan dit, het is een geschenk dat je hebt of niet.
- Je moet ‘stamina’, doorzettingsvermogen bezitten. Je moet blijven doen wat je doet en nooit opgeven. Uur na uur, dag na dag, week na week, maand na maand.
- Je moet een perfectionist zijn. Dat wil zeggen dat je nooit tevreden mag zijn met wat je geschreven hebt tot je het hebt herschreven en herschreven, opnieuw, opnieuw en opnieuw om het verhaal zo goed te maken als kan.
- Je moet een sterke zelfdiscipline bezitten. Je werkt alleen. Niemand stelt je te werk. Niemand ontslaat je als je niet komt werken of niemand geeft je een standje als je het laat slabakken.
- Het helpt als je een gevoel voor humor hebt. Dit is niet noodzakelijk als je schrijft voor volwassenen, maar wel als je voor kinderen schrijft.
- Je moet een graad van bescheidenheid bezitten. De schrijver die denkt dat zijn werk schitterend is, die stevent af op problemen.
Je kan Roald Dahl zelf mondeling tips horen geven in een zeldzaam intervieuw via deze link naar zijn website.
In zijn boek Het wonderlijke verhaal van Hendrik Meier, in het verhaal ‘Een buitenkansje’ vertelt Roald hoe hij met schrijven is begonnen. Dit boek is nog altijd te koop. Niet enkel leuk voor kinderen dus, maar ook voor volwassenen die meer willen weten over schrijven.